Deze tekst is een weergave van de lezing die ik hield op Graceland Festival 2021.
Ja dat is mooi, mooi, mooi man, het leven dat is één groot feest
- Mannenkoor Karrespoor
Ik had visioenen.
Toen de coronacrisis nog maar net was uitgebroken en als een volslagen onbekende ons leven binnenviel, droomde ik van wat we zouden doen als het weer voorbij was. De buren zagen we voornamelijk over de schutting heen, onze kinderen hadden we zelfs opgedragen om van hun speelmaatjes in de buurt anderhalf meter afstand te houden. In deze bevreemdende tijd zag ik voor me dat, als het voorbij was, er lange tafels op het grasveld voor ons huis zouden staan. En op die tafels lekker eten en goed drinken, aan die tafels alle buren, samen in uitbundigheid. Onderweg ben ik dat visioen verloren en ik heb hem nog niet terug. Daarvoor sleept de crisis zich teveel voort en is het einde nog te ongewis.
In die tijd zat ik ook in het team van Graceland Festival. We moesten er aan geloven dat de editie van 2020, al flink in de steigers, niet door kon gaan. Daarom maakten we voor die leeggelopen zomer een editie rondom De Grote Leegte, en we zochten samen naar wat er te vinden was als alles weg valt. God liet zich ook vinden in een zachte bries. Die leegte namen we volop serieus, maar al gauw begonnen we weer te dromen voor daarna. Als het voorbij was. Het jaar 2021 zou daarom in het teken komen te staan van Het Grote Feest. Vijf dagen festival zouden er zijn, en we zouden dansen op de muziek! Vieren dat we elkaar weer in vrijheid konden zien! Ook dat visioen moesten we loslaten. Graceland Festival Het Grote Feest is twee losse dagen geworden, met strenge coronachecks bij de ingang en bij de muziek niet dansen, maar zitten.
En toch: ondanks de gesneuvelde visioenen waren we er! Als één van de weinige evenementen in de zomer van 2021, vond Graceland Festival een weg met veerkracht, vindingrijkheid en met verve. Ik was er bij om mijn gedachten te delen over Het Grote Feest. Je leest het hier terug.
Ik heb het geprobeerd.
Al een tijd ben ik in gedachten bezig met het thema ‘feest’, en wat vieren met ons mens-zijn te maken heeft. Dit komt bepaald niet voort uit mijn talent voor feestvieren of het grote plezier dat ik er in heb. Dat talent en dat plezier heb ik namelijk niet echt. Daarvoor denk ik teveel na, ook tijdens feestjes, en heb ik vanwege een groot zelfbewustzijn en een ietwat zwaarmoedige geest moeite om me over te geven aan het frivole feestgedruis. Tijdens de beruchte feestjes op mijn gereformeerde middelbare school zat ik op de stoep te kijken naar de rest en het mijne te denken van wat ik zag. Ik heb het geprobeerd, maar het is me niet gelukt. Ik vond geen vreugde in het feest. Dit, ondanks dat ik opgroeide op in de streek waar met regelmaat uitbundige feestjes werden gevierd.
Mooi man!
Mijn verhaal begint met een quote uit die streek, uit het lied ‘Mooi man’ van filosofencollectief Mannenkoor Karrespoor. In dit lied zetten zij hun visie op het leven uiteen, wat feest met het leven te maken heeft en hoe dat gevierd dient te worden. Ik heb hun uiteenzetting bestudeerd, en zou graag een aantal van mijn ideeën daarover uiteenzetten in een vluchtige analyse.
Mooi (x 6)
Ik lees van een diepe tevredenheid. Maar liefst zes keer wordt het woord ‘Mooi’ gebruikt. Zouden we hierin een verre echo kunnen horen van de Schepper die na elke van de zes scheppingsdagen ook ‘mooi’ zegt? Mijn theologenbrein hoopt hier een prachtig verband te zien, mijn boerenverstand denkt dat dat iets te ver gezocht is.
‘Het leven dat is één groot feest’
Een boude claim over de aard van de werkelijkheid. Mijn eerste reactie op iemand die dit zegt zou zijn: wat is je geheim? Zeg me hoe je dat doet! Ze me waar zo’n leven te krijgen is. Laatst stierf een buurvrouw van me in het diepst van de nacht op haar balkon aan een overdosis speed. Ze laat twee kinderen van negen jaar achter. Er van uit gaande dat deze gebeurtenis tot ‘het leven’ behoort, dan is dat geen groot feest. Het is afschuwelijk. Daarom kunnen we ons afvragen hoe mensen tot zo’n claim kunnen komen. Hebben ze gewoon een heel fijn, onbekommerd leven? Of hebben ze een heel nauwe kijk op de werkelijkheid? Ik vermoed dat laatste. Want voor veel mensen is het leven Een Grote Langslepende Vermoeienis.
Zoepen als een grote
Dan komen we op een punt in de tekst waarin er gezocht lijkt te worden naar een implementatie van de opvatting van het leven als feest. Als het leven één groot feest is, hoe ziet dat er dan uit? Hun eerste suggestie is ‘zoepen als een grote’. Het filosofencollectief lijkt hiermee te beogen dat er met ‘zoepen’ (dat is: gulzig drinken van alcoholische dranken) al op jonge leeftijd (‘áls een grote’) begonnen dient te worden. Ook dát heb ik geprobeerd toen ik op mijn veertiende voor het eerst dronken uit de kroeg rolde en er vele keren op volgden. Ik ben er op een bepaald punt, om goede redenen, maar mee gestopt.
Tekeer gaan als een beest
De tekst van dit lied is ontstaan in een agrarische context, en daarom begrijp ik niet waarom men ‘tekeer gaan’ koppelt aan een ‘beest’. In de regel is een beest namelijk heel voorspelbaar, gestructureerd, taakgericht, en vooral erg rustig. Een beest kan nieuwsgierig zijn, speels en uiterst tevreden. Als een beest tekeer gaat, is er meestal iets vreselijks aan de hand, dient zijn plek in de hiërarchie veroverd of verdedigd te worden, of wordt er na lange tijd in een kleine ruimte te hebben vertoefd in de lente gretig de benen gestrekt. Dat ziet er inderdaad uit als een vrolijkmakende dans. Maar het is géén feest. Feest vieren is iets dat de menselijke soort typeert. Daarom stel ik ook voor de term ‘feestbeest’ niet langer te gebruiken. Die klopt namelijk niet. Feesten hoort bij mensen, is zelfs een vitaal onderdeel van ons mens-zijn.
Ik ben nieuwsgierig.
OK, ik ben dus niet het grootste fuifnummer. En toch heb ik ervoor gekozen voor langere tijd me te binden aan het thema ‘feest’. Dat komt omdat ik nieuwsgierig word als iemand iets zegt over wat ons typeert als mensen, en wat de consequenties zijn als we daar iets van verliezen of zijn verloren. En dat heeft weer te maken met mijn kijk op mens-zijn, niet alleen als gegeven door geboorte, maar ook als proces. Je bent mens, maar je kunt ook groeien in je mens-zijn. Ik ben ervan overtuigd dat we geroepen zijn te ontdekken wat het betekent om mens te zijn, en we zijn geroepen tot het volle leven. Als er iets in ons misschien wel stervende is, zoals het vermogen tot vreugdevolle viering, dan is het zaak om dat serieus te nemen.
Een theoloog die in het jaar 1969 een betoog schreef voor de feestelijkheid, is Harvey Cox. Laten we kijken wat hij in zijn ‘Het Narrenfeest’ zegt over mens-zijn en feest vieren, en wat er gebeurt als we de feestelijkheid verliezen:
“Op de eerste plaats maakt het verdwijnen van feestelijkheid en fantasie het leven gewoonweg saaier. (…) Voorts is niets minder dan het voortbestaan van de mens als soort in gevaar gebracht door deze onderdrukking van de menselijke vermogens tot viering en verbeelding.”
Harvey Cox - Het Narrenfeest
Voorheen zou ik de eerste reden die Cox aandraagt wat oppervlakkig vinden. Hoezo is het een punt als het leven saaier wordt? Het leven is toch niet bedoeld als vermaak? Maar ik ben dit anders gaan zien. Als ik kijk naar de complexiteit van de planeet waarop wij leven, als ik zie wat er via onze zintuigen aan rijke ervaringen op ons afkomt, dan kan ik niet anders concluderen dat het leven niet bedoeld is om saai te zijn. Daarvoor lopen er teveel fascinerende processen, is er teveel schoonheid, zijn er teveel mogelijkheden tot schepping en herschepping. Dus Cox heeft een punt dat het een probleem is als de saaiheid in het leven toeneemt.
Daarna schroeft hij de urgentie nog een tandje op. Niets minder dan het voortbestaan van de mens is in gevaar door de onderdrukking van het menselijke vermogen tot viering. Dat zijn grote woorden, en mijn verhaal reikt niet ver genoeg om alle argumenten die Cox hiervoor aandraagt onder de aandacht te brengen. Mocht je het hele boek willen lezen, dan vind je die (onder andere) hier.
Maar in een tijd waarin we ons zorgen maken over het uitsterven van bepaalde dier- en plantensoorten door onze manier van omgaan met de planeet, vind ik het gezond om ook besef te hebben van de kwetsbaarheid van onze eigen soort. Met zijn woorden onderkent Cox die kwetsbaarheid. Verliezen we feestelijkheid? Dan zouden we als soort kunnen uitsterven. Een heel boeiende gedachte, om serieus te nemen of minstens even mee te spelen.
Wat is feest?
Stel dat we gaan spelen met die gedachte van Cox, dan is het handig om te weten waar we het over hebben als we het hebben over ‘feest’. In mijn omgeving heb ik een aantal mensen die een groot talent hebben voor ‘kleine feestjes’. Die vinden iets moois in een kringloopwinkel, een mooi lepeltje voor in de havercappuccino, en die genieten intens van zo’n klein, mooi detail. ‘Ergens een feestje van maken’, slaat meestal ook op de moeite die op detailniveau ergens voor wordt gedaan. Ik vind het mooi. Maar dat is niet het feest dat ik bedoel in dit verhaal en dat Cox beoogt in zijn essay. Even voor het gemak daarom een definitie uit de losse pols: als we het over feest hebben, dan is dat iets dat je met meerdere mensen doet, op een bepaalde plek, en binnen een afgebakende tijd.
Harvey Cox verbindt een aantal kenmerken en functies aan feest. Ik noem ze alledrie:
Feest als bewuste overdaad
Een feest is een plek waar we met opzet overdrijven met als doel plezier te hebben. We eten en drinken meer, besteden meer geld dan gewoonlijk, we kleden ons anders en uitbundiger, we lachen (of huilen) harder en in sommige culturen worden ook gebruikelijk seksuele zeden of voedseltaboes tijdelijk milder gemaakt. We maken ons even los van normaal geldende conventies. Met overdaad maken we ons ook tijdelijk los van de toekomst. We houden ons niet in, omdat we het morgen misschien nog nodig hebben. We geven royaal en onberekend.
Feest als vierende bevestiging
Feestelijkheid zegt ‘Ja’ tegen het goede van het leven. Het houdt vreugde in. Vreugde omdat men iets heeft gekregen (een diploma, een kind), of vreugde ondanks het feit dat er iets is gebeurd. Met feest bevestigen we leven en blijheid ondanks dat er ook mislukking en dood is.
Interessant aan deze gedachte van Cox vind ik dat feest ons helpt een actieve reactie te geven op het leven zoals dat op ons afkomt. We laten het leven niet ‘over ons heen komen’, maar reageren erop. Is er iets in ons leven waar we volop ‘Ja’ kunnen zeggen? Dan is dat reden voor feest.
Feest als nevenschikking
Feestelijkheid roept contrast op met het leven van alledag. Een deel van de aantrekkingskracht van feesten is dat ze maar af en toe gevierd worden, bijvoorbeeld eens per jaar. Josef Pieper zegt: ‘de feest-kwaliteit van een feestdag berust op de uitzonderlijkheid ervan’.
Wat houdt ons tegen?
Ik ga er, samen met Cox, van uit dat het slecht gesteld is met het vreugdevolle soort feestelijkheid in onze cultuur. En het feit dat ik ‘cultuur’ benoem geeft aan dat dit niet een particulier verhaal is van iemand die het moeilijk vindt uitbundig te zijn. Ik denk een aantal onopgemerkte krachten aan het werk te zien die ons weerhouden van vreugde en feest vieren. Een drieluik:
Garantie
en het geheim van kwetsbaarheid
Gemak
en de vreugde van het geschenk
Grenzeloosheid
en de vitaliteit van begrenzing
In de volgende weken werk ik ze één voor één voor je uit. Wil je ze niet missen? Schrijf je dan in, en ontvang ze in je inbox!
Denk je ook aan 4de G? Die van de illusie van Gereformeerdheid tegenover de vrijheid van genade?
Een detail kan rechtgezet;"rijkt"=" reikt"🌿