De wijnstok uitkleden
Zondagochtend. Kranten op de tafel, botte messen, scherpe messen, kleine lepels. Onbeholpen instrumenten voor de operatie die gepland staat voor een gerooide wijnstok. Ik ontdoe de druivelaar van de toch al loshangende bast, de strengen schapenwol die eraan bleven hangen, de spinneneitjes verstopt in de barsten, het kruimelige hout van de ingedroogde snoeiwonden.
Het voelt wreed, het geweld waarmee ik de stok te lijf ga. Ik kleed hem uit, maar het heeft met tederheid weinig van doen. Maar ik ben verrast door de prachtige bruinroze kleur die tevoorschijn komt onder het makkelijk weg te snijden hout. Ik volg met mijn vingers de loop van de sapstroom, hoewel tot stilstand gekomen nog wel zichtbaar in de vloeiende lijnen van de vaten. Ik zie de diepe barsten in de stok, verstopt achter de beschermende bast. Hoe komen ze daar? Een groeispurt, toen na lange droogte er weer regen kwam? En is met die barsten het begin gemaakt van een vroegtijdig sterven?
Ik lees dat de oudste wijnstok ter wereld in Slovenië staat en maar liefst 400 jaar oud is. Nog steeds draagt deze stokoude druivelaar vruchten, al zijn het er niet veel meer. Als het kon zou ik het willen meemaken, een wijnstok planten en zien opgroeien tot zo’n hoge ouderdom. Maar ik ken mijn grenzen, en in plaats daarvan hoop ik stokken te kunnen planten waar volgende generaties nog lang van kunnen oogsten. Een tedere gedachte op de zondagochtend, bij het uitkleden van een wijnstok.